Elke maand een nieuw lesidee bij het boek SPUL: een indrukwekkende beeldatlas met meer dan 15.000 archeologische vondsten die zijn gedaan tijdens de aanleg van de Noord-Zuidlijn. Alle Amsterdamse scholen kregen afgelopen jaar het boek cadeau en Taalvorming stuurde alle scholen een lesbrief.
Deze keer een lesidee bij pagina 294-303, 338 en 339 van het boek. Wil je het lesidee printen om het voor in het boek te bewaren? Download het hier. Veel plezier!
Bijna alle spullen die in de Amsterdamse grond gevonden zijn en in SPUL staan, zijn kapot. Voor dit lesidee kozen we kapotte borden en kapotte glazen, omdat we denken dat kinderen daar veel ervaring mee hebben. Wie heeft er wel eens glas kapot laten vallen? Bij wie viel er el eens een bord eten op de grond?
Vragen die goed werken om het gesprek met alle kinderen op gang te helpen:
- Wie heeft er wel eens glas laten vallen of was erbij toen iemand anders dat deed?
- Hoe kwam het (door het botsen, omdat iets heet was, omdat je het niet goed vasthield, omdat het uit je handen glipte)?
- Wie wil er vertellen over hoe het opruimen ging?
- Wie heeft er wel eens iets heel groots kapot laten vallen? En iets kleins? En iets kostbaars?
- Wie heeft er wel eens geprobeerd iets te lijmen wat kapot gevallen was?
- Wie heeft zich wel eens pijn gedaan aan een scherf van iets dat kapot gevallen was?
- Wie heeft er wel eens expres iets laten vallen of kapot gegooid?
- Wie heeft er wel eens op zijn kop gehad omdat hij iets liet vallen?
- Wie heeft wel eens geprobeerd om dat wat kapot was te verbergen?
Doel
Praten over deze vragen en kinderen aan het woord laten ontwikkelt de mondelinge taalvaardigheid, gespreks- en luistervaardigheden. Om ook schriftelijke taalvaardigheid te bevorderen kunnen de kinderen een van hun ervaringen gedetailleerd op papier zetten.
Werkvorm: spelen vanuit houding(en)
Een van de dingen die je zou kunnen om mondelinge en sociale vaardigheden te verbeteren, is het inzetten van theater.
Laat kinderen in groepjes van drie een van de situaties kiezen die ze hebben meegemaakt met dingen die kapot vallen. Laat ze die om de beurt uitbeelden in een houding (tableau vivant). Op een klap van de leerkracht spelen ze heel even door: wat gebeurt er verder? Bij de volgende klap staan ze weer stil. Na de scène vertellen de kijkers wat ze gezien hebben en wat er gebeurde.
Een variant: verdeel de klas in twee helften. Eerst speelt de ene helft en kijkt de andere helft als publiek. In tweetallen bedenkt de publiekshelft wat er aan de hand is. Kort vertellen de kijkers aan de spelers wat ze hebben gezien. Daarna worden de rollen omgedraaid: de kijkers gaan spelen en de spelers gaan kijken.
Meer ideeën voor werkvormen nodig? Kijk in ons boekje Even snel, Taal en spel.