In de laatste dagen van hun kerstvakantie volgden dertig leerkrachten en vijf begeleiders van vrouwengroepen uit Mali een cursus Taalvorming. De cursus werd gegeven door Marie Reehorst en Mirjam Zaat en gefinancierd door de Stichting Bloemendaal-Dogon en Impulsis/Edukans. De deelnemers zetten al langer de werkwijze van taalvorming in hun klassen in: ze houden vertelkringen, maken lijstjes, schrijven teksten, maken tekeningen en boekjes. In een honderd jaar oud schoollokaal in Pays Dogon werkte iedereen vier dagen hard met elkaar om hun kennis en vaardigheden uit te breiden. Veel dingen in het onderwijs in Mali zijn anders, maar ook veel is hetzelfde als in Nederland.
[rev_slider mali]
Onderwijs in Mali en in Nederland…
Sommige zaken in Mali zijn heel anders dan in Nederland in het onderwijs. Kinderen zitten nog in vaste bankjes, zoals hier in de 50-er jaren, het schoolbord is met verf op de muur gemaakt en er zitten soms meer dan 80 kinderen in de klas. Het is al heel fijn als iedereen één schrift heeft en een pen. Maar sommige dingen zijn ook hetzelfde als in het Nederlandse onderwijs. Dat merk je als je een cursus aan leerkrachten geeft in Pays Dogon, een deel van Mali, waar het gelukkig nog rustig is.
Veertig leerkrachten in diezelfde bankjes (dat zou je in Nederland overigens niet moeten proberen, dan heb je gelijk problemen met de bond of de arbeidsinspectie); veertig mensen die zich afvragen hoe kinderen het beste en het meeste kunnen leren; veertig mensen die op zoek zijn naar een oplossing voor differentiatie binnen hun groep en veertig mensen op zoek naar het stimuleren van betrokkenheid bij hun kinderen.
Een vierdaagse cursus is fijn, dat kan in Nederland dan weer bijna nooit. We hebben tijd om rustig een taalronde te doen, te vertellen, te spelen en te schrijven. We bespreken een tekst van een leerkracht op het bord, dat werkt precies hetzelfde als in Nederland: iedereen is betrokken, heeft vragen aan de schrijver en suggesties voor verbeteringen. En we lachen veel, ook belangrijk. Allerlei coöperatieve werkvormen passeren de revue, fijn als je zoveel kinderen in de groep hebt. We besteden een halve dag aan het samen met de leerkrachten formuleren van de doelen: waar is zo’n werkvorm eigenlijk goed voor? Hoe is hij in te passen in het reguliere curriculum? En welke variaties kunnen we samen nog verzinnen?
Elke dag beginnen we met een vragenronde: welke vragen stimuleren vertellen bij de kinderen? Waarom werkt een vraag over onderbroeken niet (te privé) en over ezels wel (die heeft iedereen). Uiteindelijk maken de leerkrachten in groepen werkplannen, die ze bij terugkomst in hun klas gelijk uit kunnen voeren. Kortom: als je wat dieper kijkt dan de oppervlakte van banken en schriftjes, is het onderwijsproces op de hele wereld hetzelfde. Dat is fijn voor ons: we kunnen overal werken! Als we maar heel goed kijken en luisteren naar de mensen die het werk in de klassen doen, betrokkenheid van leerkrachten bij het onderwijsproces is de basis. Onze specialiteit daarbij is: praktische werkvormen, die de ervaringen van kinderen als basis hebben, zodat kinderen zich betrokken voelen bij wat ze leren. Die werkvormen kosten niks en zijn overal toepasbaar, in Mali doen ze een taalronde over ezels, in Nederland over vogels. Ook die vogels vliegen heen en weer trouwens, de groeten van de zwaluwen.