We zijn druk aan het schrijven aan een brochure over ons pilot project Kunst Dichtbij. Alvast een voorproefje: we lopen een stukje mee met consulenten Liesbet Bool en Marie Reehorst en groep 5/6 van een Amsterdamse basisschool.
Liesbet en Marie werkten in de klas met het thema ‘communicatie en lichaamstaal’ uit de taalmethode Taal op Maat. Ze bezoeken in het Cobra Museum voor Moderne Kunst een tentoonstelling van Armando en een tentoonstelling van Michael Tedja. Een preview uit het artikel:
‘In de dagelijkse praktijk zien we dat veel scholen een museumbezoek vooral als een uitje zien dat los staat van het curriculum. Hoe zorg je ervoor dat het bezoek meer aansluit bij wat er in de klas gebeurt? Groep 5/6 van een basisschool uit Amsterdam Zuidoost probeert het en doet mee aan het project Kunst Dichtbij van Stichting Taalvorming.
Het museumbezoek wordt vooraf gegaan door twee lessen van consulenten Liesbet Bool en Marie Reehorst. In deze lessen leggen we de link tussen het thema in de klas, de tentoonstelling en de kinderen zelf. De kinderen maken alvast kennis met een aantal afbeeldingen van werken uit de tentoonstelling, zodat ze nieuwsgierig het museum in gaan. Hieronder een aantal voorbeelden uit de lessen.
Liesbet Bool, docent en consulent drama, laat groep 5/6 een afbeelding zien van een donker beeld van Armando: een verwrongen hoofd met lege ogen, vertrokken mond en een langgerekte brede nek. De leerlingen kijken en benoemen: hij kijkt schuin, zijn mond hangt naar beneden, hij heeft geen ogen meer, wel veel zwart. Een van de kinderen zegt: ‘Het lijkt net alsof hij iets wil zeggen, maar hij kan het niet.’ We hebben het samen over wat het beeld zou zeggen als het kon praten en hoe hij zich zou voelen. Met elkaar verzamelen we zoveel mogelijk woorden die met gevoelens, stemmingen en sfeer te maken hebben: eenzaam, verlegen, zenuwachtig, opgelucht, chill, somber. In tweetallen verzinnen de leerlingen de tegenstellingen erbij. Geconcentreerd-afgeleid, geduldig-ongeduldig, alleen-samen, gespannen-opgelucht, relaxed-gestrest, passief-actief, vrij-opgesloten. De duo’s laten de tegenstellingen in toneelspel zien. Liesbet vraag hen zo min mogelijk verbale taal te gebruiken en zo veel mogelijk lichaamstaal. Het publiek raadt om welke stemmingen het gaat. Ze vraagt naar ervaringen van de kinderen zelf. Wie voelt zich wel eens vrij? Wanneer? ‘Als ik een doelpunt heb gemaakt en een rondje ren’. Op de vraag of iemand zich wel eens somber voelt, vertelt een jongen: ‘Als ik door de muur de buren hoor schreeuwen tegen elkaar, met nog ander gek lawaai’. Aan het eind van de les evalueert Liesbet met de kinderen en de leerkracht. Het valt iedereen op dat ze ontzettend veel nieuwe woorden hebben gebruikt deze les. De leerkracht hangt ze op de woordmuur om ze te bewaren.’
De kinderen tekenen elkaar in lichaamshoudingen die voorkomen in de werken van Armando:
[rev_slider Kunstdichtbij]
In december verschijnt de brochure over het project Kunst Dichtbij.