In ‘Iedereen kan leren schrijven’ schrijft Suzanne van Norden: ‘Vormaspecten van een tekst zijn niet onbelangrijk. Maar tegenzin van leerlingen kunnen we niet gebruiken. Hoe krijgen we ze gemotiveerd voor het juist opbouwen van een tekst?’ Bij taalvorming hangen inhoud en vorm nauw samen, waarbij we vaak de vorm in de inhoud verstoppen. Lucie Visch ziet dat dit vooral belangrijk is in groep 4, waar alle aandacht gericht moet zijn op plezier krijgen en houden in schrijven. Lucie beschrijft hoe ze in groep 4 met begin-midden-slot werkt, zonder dat de kinderen het door hebben:
Groep 4 heeft De reuzenperzik van Roald Dahl als thema. Ik werk een paar keer met de groep vanwege twee kinderen met een spraak-taalprobleem. De leerkracht wil graag dat ik bij het schrijven aandacht besteed aan ‘begin-midden-slot’.
Ik lees het fragment voor waarin de duizendpoot van de perzik in zee valt en door James gered wordt, dankzij het door de spin gesponnen koord. Ik vraag waar James en de dieren zaten en wat ze aan het doen waren. Vervolgens vraag ik wat er mis ging. Ik lees de zin over het moment dat hij viel nog een keer voor. Tot slot vraag ik hoe het afliep: hoe de duizendpoot gered werd.
Ik leg de link tussen het verhaal van James en hun eigen ervaringen. We vertellen over onze eigen ervaringen met ongelukjes en dingen die er mis gingen. Steeds vraag ik naar de plek en wat ze daar aan het doen waren, naar wat er precies mis ging en op welk moment en naar de afloop.
De kinderen krijgen een blad met drie hokjes. Daarin tekenen ze de situatie, het probleem/ongelukje en de oplossing/afloop. Stiekem zijn ze daardoor al bezig met begin, midden en eind. Onder elk tekeningetje schrijven ze één of een paar zinnen. De structuur van de drie verhaalonderdelen geeft steun bij het tekenen en schrijven, met name voor de kinderen die schrijven moeilijk vinden. De kinderen zijn met plezier met de inhoud van hun verhaal bezig.
[rev_slider schrijvenplezier]