Op vrijdag 21 maart verscheen het nieuwe boek geschreven door Suzanne van Norden. Bijna 100 mensen bezochten de miniconferentie die we organiseerden. Centraal in het boek staat het schrijven van verschillende genres met leerlingen op de basisschool. Met de hele zaal schreven we verschillende soorten teksten over fietsen: een verhaal, een ervaring, een betoog, een verslag, een instructie en nog meer.
In vijf verschillende workshops kreeg iedereen inspiratie om met groepen te gaan schrijven. En om 17.00 uur, na een boeiende en enthousiaste toespraak van Kees de Glopper was het boek er: Iedereen kan leren schrijven.
[rev_slider Miniconferentie]
Lees hieronder de verslagen die de deelnemers schreven over de miniconferentie:
Nieuws
ik hoorde veel nieuws
en zag mijn schrijfvriendinnen
overal scheen zon
Sieneke de Rooij
Uitproberen
Ik werk met teksten van collega’s. Dat wil zeggen: telkens één tekst van één collega.
Het resultaat is een bewerkte tekst, gepubliceerd als zijnde van de collega.
Soms bespreek ik met een collega dat ik iets ga veranderen om de tekst sterker te maken.
Dan hoop ik dat deze collega een volgende keer meteen een sterke tekst inlevert.
Op de miniconferentie deed ik een workshop over gezamenlijk werken aan een tekst.
Dat is ook één tekst, al dan niet van een collega, maar het eindresultaat is van de groep.
Hoewel ik niet op een school werk, is door de workshop mijn kijk op het instructief bespreken van teksten veranderd.
Ik ga deze vorm ook een keer op mijn werk uitproberen.
Guus Bosch
Nog maar net begonnen om het anders aan te pakken merk ik dat het werkt!
De middag in Utrecht vond ik leerzaam en heel interessant. De introductie door Suzanne met het ondergeschoven kindje vond ik erg ‘beeldend’ en is mij bijgebleven. Uit mijn hart gegrepen Suzanne, het zou fijn zijn geweest als mijn collega’s je hadden kunnen horen op dat moment. Zo herkenbaar, alles.
Daarna werd het tijd voor de gekozen workshop, die ik als zeer nuttig en inspirerend heb ervaren. (Ik had ook de beste workshop gekozen natuurlijk) Een volle en leuk groep gelijkgestemden en een bevlogen workshopleidster bij: het bespreken van kinderteksten. De workshop vloog voorbij, we hadden allemaal nog uren kunnen luisteren, maar we moesten weer naar de zaal (sorry dat ik haar naam even niet meer weet, maar ze presenteerde ook de middag in de grote zaal!). Het boek werd nog grondig besproken door Kees de Glopper (waardoor ik er nog meer zin in kreeg om het te kunnen lezen!)
Nu ligt het boek naast mijn laptop, zit in mijn tas op school (je weet maar nooit of ik iets wil opzoeken) en blijft voorlopig even VAN MIJ! Pas als ik het een beetje in mijn vingers heb en de presentatie aan de collega’s is gegeven, dan ga ik het uitlenen, maar eigenlijk moet iedereen het gewoon zelf aanschaffen. Dank jullie wel voor een welbestede vrijdagmiddag en het zeer praktische en boeiende boek. Als taalcoördinator van de school en toekomstig Master SEN taalspecialist/dyslexie zal ik er veel aan hebben en naar ik hoop, ook mijn collega’s van de school.
José Uithol-Bakker
Haiku
Leren schrijven – met
praten plannen en plezier –
kan elk kind: bedankt!
Joanneke Prenger
Is het nuttig om naar een bijeenkomst over schrijfonderwijs te gaan?
Volgens sommige collega’s is het niet nodig, want de schrijflessen worden toch overgeslagen. De directeur vindt het prima, maar liever niet onder schooltijd.
De bovenschoolse directeur geeft alleen toestemming wanneer het “verlengd” wordt naar de hele organisatie.
Degene die wil gaan (taalcoördinator) is voor, ook al weet zij vooraf dat het veel stress op zal leveren om alle dingen waar je zo enthousiast over wordt die middag daarna te laten landen binnen je team. “Ben je gek, dat doe je toch niet in je vrije tijd”.
Het oordeel:
Lekker toch gegaan en geniet nog steeds van het feit, dat ik weet wat jullie hebben gemist!!!!
Gerry Zandhuis
Heen en weer
In een klaslokaal zijn de tafels aan de kant geschoven, zodanig dat met stoelen een kring kan worden gemaakt. Kring is eigenlijk een vreemde term voor de carré-achtige opstelling van de stoelen, maar zo noemen we dat nu eenmaal in ons prachtige Nederlands. Hieke van Til steekt met haar prettig zachte stem van wal en vraagt ons een voorwerp te noemen dat we vanochtend vast hebben gehad.
Iedereen noemt weer een ander voorwerp – sleutels , krant, tas, telefoon – waarna Hieke ons bedankt en er en passant op wijst dat het helemaal niet nodig was om allemaal iets verschillends te noemen, dat was toch echt geen onderdeel van de opdracht. Inderdaad, waarom deed iedereen dat dan toch? Zijn we zo geconditioneerd misschien dat we allemaal het ‘beste’ of ‘origineelste’ antwoord willen geven? Interessant om nog eens over te denken, maar intussen gaat de taalronde – want daar zijn we mee bezig – verder.
We vertellen allemaal iets over de situatie waarin we ons voorwerp vasthielden en proberen dat zo beeldend mogelijk te doen. En dat laatste gaat niet vanzelf. Ik zou graag mijn beurt nog eens overdoen, net zoals een schrijver zich permanent afvraagt of hij dat woord, die zin, dat fragment toch niet net iets anders zal opschrijven. Daarom doe ik dat maar hier.
Ik stond met mijn telefoon in de hand te turen op de plattegrond bij station Utrecht Overvecht, omdat ik wilde weten welke kant ik op moest lopen naar de Marnix Academie. Tegen de paal waarop die plattegrond rustte stonden twee fietsen geparkeerd, waardoor ik eigenlijk net te ver van de kaart af stond.
Ik moest een beetje op mijn tenen gaan staan en me over de fietsen heen buigen, om de details op de plattegrond te zien. Zo keek ik wisselend op de plattegrond en op mijn telefoon, dat laatste omdat ik voordien al op Google Maps had opgezocht hoe ik moest lopen. Het regende een beetje, dus ik was ook regelmatig bezig met het schoonvegen van mijn telefoonschermpje.
En, omdat ik tot mijn verbazing geen enkele overeenkomst zag tussen de kaart op de Overvecht-plattegrond en de kaart op mijn telefoon, zagen alle passanten daar een enigszins kromgebogen lichaam met een hoofd dat voortdurend heen en weer bewoog tussen enerzijds een positie boven op een uitgestrekte nek en anderzijds een naar beneden gekantelde houding op de borst.
Toch kwam het allemaal goed; een hele middag over schrijfonderwijs is immers een niet vaak voorkomende gebeurtenis in Nederland en ik was erbij.
Paul de Maat