ANBI

Telefoonnummer

020-6849897

BUTTON

Taalvorming en woordenschatonderwijs

Coaching voor leerkrachten waarin we samen werken aan inspirerende en levensvatbare werkvormen rondom woordenschatontwikkeling

Het gebruik van nieuwe woorden in betekenisvolle en voor kinderen interessante taalgebruiksituaties, blijft vaak onderbelicht, maar is belangrijk. Taalvorming zoekt samen met de school naar manieren om meer tijd en aandacht hiervoor in te ruimen.

Na een intakegesprek met directie/taalcoördinator maken we samen met het team een analyse van wat er al gebeurt en wat daarvan de opbrengst is. Uitgangspunt voor het vervolg is de koppeling van woordenschatonderwijs aan andere onderdelen van het (taal)onderwijs.

Daarna werken we in enkele groepen samen met leerkrachten aan inspirerende en levensvatbare werkvormen rondom woordenschatontwikkeling. Ervaringen uit de groepen komen weer terug in het team of in bouwgroepen. Samen stellen we een leerlijn voor woordenschat vast en de manieren waarop we die in de praktijk gaan uitvoeren.

Voor:

  • Scholen die hulp willen bij het goed op de rails zetten van hun woordenschatonderwijs volgens de nieuwste inzichten
  • Scholen die de Met Woorden in de Weer training gevolgd hebben maar deze beperkt vinden, te intensief of niet genoeg passend bij de visie van de school
  • Scholen die een intentionele aanpak van woordenschatonderwijs (zoals bv bij Nieuwsbegrip, of via taalmethodes) willen uitbreiden met meer aandacht voor incidentele woordenschatverwerving en interactie

Opbrengst:

  • Meer aandacht voor diepe woordkennis
  • Meer kennis bij leerkrachten over manieren waarop je deze diepe woordkennis voor elkaar kunt krijgen
  • Een praktische verdiepende aanpak, die uitvoerbaar is

Uit de praktijk: Woordenschat en interactie tijdens een rekenles.
De leerkracht van groep 3 start de les in de kring met het kort semantiseren van de begrippen delen-uitdelen-verdelen-opdelen. Daarbij betrekt ze kort al enkele ervaringen die kinderen hebben met iets delen of uitdelen.

Hierna volgen verschillende opdrachten met het verdelen van hoedjes, gekleurde bakjes en snoepjes. Steeds betrekt de leerkracht de kinderen bij de vraag hoe dit het beste kan gebeuren en gebruikt daarbij vaak de woorden delen/verdelen/uitdelen/opdelen.

De kinderen komen met oplossingen. Leerkracht: ‘Ik ga de snoepjes verdelen maar ik wil wel dat het eerlijk is, wat moet ik dan doen?’ Kinderen: ‘één kind eentje geven’, ‘evenveel’, ‘eerst een geven en als er overblijft kan je nog een rondje doen’.

Op deze manier zijn de kinderen steeds actief bezig met het fenomeen ‘delen’ en woorden die daarbij horen zoals evenveel, gelijk, eerlijk, overblijven. We bedenken later dat het woord ‘rest’ ook goed in deze les gepast had, omdat het later in de sommen terugkomt en essentieel is voor het begrip van deelsommen.

Hierna laat de leerkracht kinderen vertellen over ervaringen met delen. ‘Wat gebeurt er als je juf ziek is?’.‘Dan worden de kinderen opgedeeld naar andere klassen.’ ‘ Wat moet je wel eens delen met je broer?’ Er komen verhalen over dingen in tweeën breken en het delen van een kamer of speelgoed of een laptop. ‘Wat zeiden ze altijd op de crèche?’ ‘Samen delen, samen spelen!’ roept iedereen in koor. Bram zegt dat hij een stapelbed moest delen, wat de vraag oproept of je een stapelbed niet altijd moet delen, nee hoor, iemand blijkt alleen in een stapelbed te slapen en bovenin liggen ‘spullen’. Dion wil iets zoeken in de kast dat je moet delen. Het blijken speelkaarten te zijn: leuk, want die moet je die inderdaad uitdelen voor een spelletje.

Meer lezen: 

  • Boek: Taal leren op eigen kracht. Handboek met theoretische achtergronden en praktische voorbeelden over het werken met taalvorming in het reguliere taalonderwijs op de basisschool.
  • Scriptie: Taalvorming en Met Woorden in de Weer. Een onderzoek naar de verschillen in woordenschatuitbreiding tussen incidenteel en intentioneel taalvormingsonderwijs.


Gerelateerde cursussen